
“Wij kunnen natuurlijk nooit een vogel in een boom zien zitten.
Dat is te ver weg voor ons. Als we dichterbij willen komen,
vliegen ze gauw weg. Maar ik hoef aan niemand te laten merken
dat ik het niet kan zien. Als er een stipje door de lucht zweeft,
zeg ik gewoon: ‘Kijk, daar vliegt een vogel.’ Maakt de stip lawaai,
dan weet ik dat het een vliegtuig is. Andere dingen komen niet
aan de hemel voorbij, dus ik kan geen vergissing maken.”
Meer over het boek en bestellen: Dankbare kinderen huilen niet