Nou ja, ik denk wel dat hij fan van die Zweedse wagen was. Maar tegelijkertijd was hij ook een handelaar. Toen hij Volvo wilde noemen, belde hij een Volvo-manager met de vraag wat hij er voor over had. En hij kleurde zijn stukje nog iets fraaier.
Dat hij sommige van zijn teksten ‘verkocht’, kwam naar voren in de indrukwekkende televisiedocumentaire ‘Martin Bril – Enfin’, die was gemaakt naar aanleiding van zijn overlijden, nu 5 jaar geleden. Zijn commerciële instelling kreeg na de uitzending de meeste aandacht. Zelf was ik meer geraakt door de archiefbeelden van hem, en zijn woorden van toen.
De laatste jaren van zijn leven was ik een groot bewonderaar van hem. Me met hem vergelijken is veel te veel eer. Hij schreef beter. Overtuigender. Bovendien was hij meer een observator dan ik. Ik verzin er nog wel eens iets bij. Hij niet. “Ik fantaseer er niet om heen. Want fantaseren kost ontzettend veel tijd”, zei hij er zelf over. En iets later: “Ik volg gewoon de gebeurtenissen.”
Maar ik herken wel veel in zijn schrijfstijl. Korte zinnetjes. Woordjes. En heel veel zie ik terug in zijn werkwijze. Hij liep gewoon wat rond, zonder dat hij naar iets op zoek was. “Het gaat dus niet om het kijken, het gaat dus niet om het zien” aldus Bril, “maar het gaat erom dat je iets vindt, waar je verbeelding aan blijft haken en waar je zeg al schrijvende het verhaal uitkrijgt.” Zo gaat het bij mij ook. Ik kan niet overal over schrijven. Ik moet er iets mee hebben. Ik moet er een verbinding mee kunnen maken in mijn hoofd. Ofwel, het moet haken. Het moet een verhaal oproepen. Dat was bijvoorbeeld op Koningsdag niet het geval. Het was weer heel leuk om door de Kanaalstraat te lopen, met mijn vrouw en de twee Lombokkertjes. Maar ik zag even niets wat ik kon gebruiken voor een leuke column.
Enfin.
Dat had ik wel bij de documentaire over Martin Bril. Al moet ik eerlijk zeggen dat dat haakje er pas kwam toen het ging over zijn Volvo-column. En over zijn gratis etentjes bij restaurants die hij daarna in zijn stukjes noemde. Toen wist ik meteen hoe ik deze column moest beginnen en eindigen. En dan zou het verhaal zichzelf schrijven.
Zoals hier gebeurt.
Ik besef wel dat ik nu de ‘verkoopmentaliteit’ van Bril benadruk. En niet zijn manier van schrijven. Zijn bespiegelingen. Zijn heerlijke stukjes. En mijn bewondering daarvoor. Maar ja, dat heb je soms met haken. Het negatieve blijft soms wat makkelijker hangen.
Al gebeurt dat in Lombok zelden. Hier zijn het meestal de positieve momenten die tot een column leiden. Al die fijne uren die ik beleef bij Kopi Susu, MCD, de paardenslager, de Wonderwinkel en Smit Kappers. En ook bij Attent, Persepolis, Vlaai & Ko, Slijterij Besseling. Om er maar een paar te noemen.
Die me hier dus ook niet voor betalen.
Dat geldt overigens ook voor de viswinkel en Gamma. Of andere bedrijven die iets met haken hebben.
Tja.
Dat was inderdaad het einde dat ik in gedachten had.