
Op vakantie in het grensgebied van Westvlaanderen en Frankrijk blader ik door de groene Michelin gids voor Noord-Frankrijk.
“In the early 19C there were nearly 3 000 windmills in northern France. Today no more than a few dozen still exist”, lees ik. Hoe anders liggen die getallen voor ons land. Bij ons resteren nog ruim 1.000 van de 10.000 molens die er ooit waren. Zoiets roept vragen op. Zorgden wij misschien veel beter voor onze molens waardoor ze behouden bleven? Of liep bij ons de industrialisatie soms achter en hebben we in Nederland veel langer van de kracht van de wind gebruik gemaakt.
Lees de column van molenaar Piet van Os
Bij het woord kombuis zullen de meesten mensen denken aan een scheepskeuken. Maar het woordenboek geeft ook nog een andere betekenis voor kombuis: ‘Benaming voor een aan- of uitbouwseltje aan zekere soort van windmolens’. Molenaars zullen bij het woord kombuis vooral aan die tweede betekenis denken.
Kombuismolens zijn zeldzaam. Er zijn er maar een handje vol van overgebleven en die staan allemaal in het grensgebied van Westvlaanderen en Frankrijk. In de aan- of uitbouwsels aan de kast van de standaardmolen werden machines geplaatst waar in de molen geen ruimte voor was. De reden voor het aanbrengen van de kombuizen was uiterst functioneel. Esthetische overwegingen speelden geen rol.
Het ziet er niet uit: de kombuizen. Maar juist door die lelijkheid hebben ze hun eigen en bijzondere schoonheid.
Piet van Os
---