
Ja, ze zullen er wel begrip voor hebben. Zolang ik ook maar bij hen blijf komen. Zolang ik de pappadagen maar bij hen vier. En met ex-collega’s daar ga borrelen. En dat blijf ik doen, hoor. Ik blijf daar komen voor mijn koffie met schuim, zijn sapje en haar slaapje. Maar toch blijft het knagen. Terwijl ik meer dan de helft van mijn boeken bij Kopi heb geschreven, schrijf ik nu bij ‘Set buurt’. Ofwel ‘Set buurt luncht woont blogt winkelt’. En nu dus ook ‘Set schrijft’. Een uitgebreide campagne op Facebook maakte me nieuwsgierig naar deze nieuwe koffie-, lunch- en meer-gelegenheid. En ook de plek waar ze zit. Op de plek van die aardige witgoedverkoper van wie we uiteindelijk toch nooit iets hebben gekocht. Zoals zovelen, vrees ik. Natuurlijk verwachtte ik niets van die ‘Set buurt’. Totdat ik er naar binnen ging. Toen de koffie en het broodje hier ook goed bleken, de bediening aardig, de sfeer prettig en de muziek geweldig - ze draaiden zelfs The Magic Numbers! - was ik een beetje verkocht. En toen mijn pen en hand ook nog mee wilden werken helemaal.
En dat dankzij mijn nieuwsgierigheid, die het won van mijn tevredenheid. Ik hoefde immers niets anders dan Kopi Susu. Ik zocht niets anders. Het gebeurde gewoon. En ik kon het niet stoppen. Is dit nu hoe het gaat bij een midlifecrisis? Begint vreemdgaan zo? Dat je gewoon wat anders wil. Aan de ene kant voelt het als verraad, aan de andere kant vind ik het wel opwindend. Ik merk dat ik nu nog sneller schrijf dan normaal. Mijn hoofd is nog meer in de weer. Misschien schrijf ik nu nog beter.
Nee wacht, dat is niet aan mij om te beoordelen. Wat ik wel weet, is dat schrijven hier een fijne ervaring is. Die ik niet zou willen missen. Maar daarvoor moet ik wel bij Kopi Susu blijven komen. Anders is het hier niet spannend meer. Of zal ik het omdraaien? Vaker naar ‘Set buurt’ gaan, en maar af en toe naar Kopi. Voor de spanning. Hmmm … dat moet ik maar niet doen. Maar een enkele keer naar Kopi gaat me niet lukken. Dat kan ik mijn Lombokkertjes niet aan doen.